Wat kan je verwachten bij het maken van oefenexamens autotheorie?
Het maken van oefentoetsen is een goede voorbereiding op je uiteindelijke theorie-examen. Als je net begonnen bent met het leren uit een papieren of online theorieboek, is het handig om te weten welke onderdelen je extra goed moet kennen. Deze zullen niet alleen bij de oefenexamens autotheorie terugkomen, maar ook bij het echte theorie-examen. Hieronder staat beschreven wat deze onderdelen precies inhouden, zodat jij niet voor nare verrassingen komt te staan bij het maken van een oefentoets.
Gevaarherkenning
Meestal volgt als eerste het onderdeel gevarenherkenning. Dit zal dus ook bij het maken van oefenexamens voor autotheorie als eerste aan bod komen. Dit deel van het examen bevat de meeste vragen, namelijk 25. Hiervan moet je er minstens 13 goed beantwoorden als je voor dit onderdeel wilt slagen. Nu klinkt dit niet al te moeilijk, maar als je kijkt naar de tijdslimiet voor deze opdracht, dan wordt het iets minder comfortabel. Je hebt namelijk voor elke vraag slechts 8 seconden de tijd. Bij het maken van een oefenexamen heb je de mogelijkheid om zonder een tijdslimiet te werken, maar dit geeft niet de volledige indruk van het CBR examen. De keuze die je moet maken bij elke vraag bestaat uit remmen, gas loslaten of niets doen voor steeds een andere situatie.
Kennis
Het kennis onderdeel levert een stuk minder stress op dan de gevarenherkenning. Je hebt hiervoor namelijk geen tijdslimiet voor de 12 vragen die je krijgt. Je moet er echter wel 10 goed hebben als je dit onderdeel wilt behalen. Hiervoor wil je dus echt goed je tijd nemen. De vragen gaan voornamelijk over enkele feiten en regels die je uit je hoofd hebt geleerd. Zo kan je bijvoorbeeld worden gevraagd wat het maximale gewicht mag zijn van een auto. Ook kan je worden gevraagd om de juiste verkeersregel te kiezen bij een gegeven verkeersbord.
Inzicht
Het laatste onderdeel is het verkeersinzicht. Je mag er hier van de 28 vragen maar 3 fout hebben. Bij dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op de toepassing van de regels die je hebt geleerd. Zo moet je bijvoorbeeld in de juiste volgorde kunnen aangeven hoe de voorrang op een kruispunt verloopt.